Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [18]De afgrond roept tot den afgrond, bij het [19]gedruis Uwer [20]watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan. 18. Of, afgrond aan afgrond roept; dat is, de ene afgrond volgt op den anderen; het ene gevaar is niet over, of het andere komt er op. De profeet wil zeggen dat hem God zoveel lijden toezendt, dat hij als een, die bij groot onweder in een onstuimige en verbolgen zee vaart, waar het niet anders schijnt dan alsof hij slag op slag van de hoogte in den afgrond zal nederzinken. Verg. hfdst.107 vs.24,25,26. enz. 19. Hebr. eigenlijk stem; maar het Hebr. woord wordt van allerlei geluid gebruikt. 20. Versta, geweldigen regen, die van den wind gedreven zijnde, zulks een gedruis en bruisen maakt als sterk lopende wateren, die door kanalen of sluizen van de hoogte in de laagte nederstorten.